Aangeboren hartafwijkingen kunnen soms vanzelf overgaan. Als kind kun je er overheen groeien, een ongewenste opening in je hart kan bijvoorbeeld spontaan dichtgroeien naarmate je ouder wordt.
De meeste patiënten met een aangeboren hartafwijking worden behandeld. De behandeling kan variëren van een behandeling met medicatie, een behandeling tijdens een hartkatheterisatie tot een operatie. Welke behandeling je krijgt, hangt af van je leeftijd en de ernst en type van de afwijking.
Soms kunnen medicijnen een ongewenst gaatje in het hart sluiten. Vooral bij pasgeborenen met een PDA is deze behandeling effectief. Hier geldt dat de medicijnen vooral effectief zijn als de diagnose binnen tien dagen na de geboorte gesteld wordt. De medicijnen worden via een infuus toegediend.
Bij een hartkatheterisatie dicht een cardioloog een opening in het hart via een katheter. Deze behandeling wordt vooral toegepast bij een ASD en een PDA. Zelden wordt een VSD tijdens hartkatheterisatie gesloten. Zo’n katheter is een dun slangetje dat via een bloedvat naar het hart wordt geleid. Daar opent de arts een ‘parapluutje’ dat het gaatje afsluit. Bij een PDA kan de verbinding ook met een plugje worden afgesloten. Zo blijft het bloed aan de kant waar het thuishoort. De vermenging van zuurstofrijk en zuurstofarm bloed wordt een halt toegeroepen.
Een operatie is de meest ingrijpende manier om een aangeboren hartafwijking te verhelpen. Van tevoren bepaalt de hartchirurg – afhankelijk van de situatie – of hij het hart via het borstbeen of de ribben wil bereiken.
Zodra je in de operatiekamer bent, beginnen de voorbereidingen. De anesthesist sluit alle monitoren aan waarmee je hartslag, je ademhaling en zuurstofgehalte van het bloed continu gecontroleerd worden. Dan brengt de anesthesist je onder narcose.
Narcose bestaat uit een slaapmiddel, pijnstillers en spierverslappers. De anesthesist bepaalt de juiste hoeveelheid en het type middelen dat je krijgt toegediend. Je raakt dan snel in een heel diepe slaap zodat je niets merkt van wat er om je heen gebeurt, en je voelt geen pijn. Kinderen worden meestal onder narcose gebracht met een kapje, volwassenen via een infuus.
Onder narcose krijg je vervolgens een infuus in je hals. Dat zorgt ervoor dat je zo nodig vocht, bloed of medicijnen krijgt. Er wordt een katheter in de blaas aangebracht. Dat leegt je blaas en controleert de hoeveelheid urine die je lichaam verlaat. Dan begint de echte operatie.
Eerst ontsmet de chirurg de huid, en dekt deze af. De exacte locatie van de hartafwijking bepaalt grotendeels hoe de chirurg verder gaat.
Bij de chirurgische correctie van een ASD, VSD of AVSD wordt vrijwel altijd voor een sternotomie gekozen. Dan bereikt de chirurg het hart door het borstbeen in twee gelijke delen te zagen, zodat het hart vanaf de voorkant bereikbaar wordt. Daarna wordt de hartlongmachine aangesloten op de bloedsomloop. De hartlongmachine neemt hart- en longfuncties over. De machine geeft je lichaam en de organen de juiste hoeveelheid bloed en zuurstof. Het hart wordt vervolgens stilgezet en wordt het bloed uit het hart gezogen, waardoor de chirurg het hart kan openen en goed zicht heeft op de te corrigeren afwijking.
Een hartoperatie met behulp van een hartlongmachine noemen we een open hartoperatie. Bij ongeveer 75% van alle hartoperaties in Nederland wordt het hart stilgezet.
Een gesloten hartoperatie gebeurt zonder hartlongmachine. Dit type hartoperatie wordt dus uitgevoerd terwijl je hart klopt. Bij zo’n 25% van de operatieve hartcorrecties in Nederland hoeft het hart niet stilgelegd te worden. Het operatief sluiten van een PDA gebeurt met een gesloten hartoperatie.
Om de ongewenste opening in het hart te sluiten, bestaan verschillende manieren. Het hangt van de grootte en de locatie van de hartafwijking af waarvoor de chirurg kiest. Soms gebruikt de arts een stukje hartvlies van jezelf, een kunststoflapje of gewoon een hechting.
Hoe lang een hartoperatie duurt, hangt af van de complexiteit van de afwijking. Gemiddeld duurt de operatie zo’n vier uur. Een hartoperatie is een zeer ingrijpende gebeurtenis. De impact op het lichaam is groot. Na de operatie word je, nog onder narcose, naar de intensive care (IC) gebracht. Als je goed zelf weer kunt ademen, wordt de beademing gestopt en kan de beademingsbuis worden verwijderd. Je krijgt medicijnen tegen pijn.
Doorgaans blijf je een tot twee dagen op de IC, daarna ga je naar de verpleegafdeling. De drains, dat zijn slangetjes die rondom het hart liggen om wondvocht af te voeren, kunnen meestal binnen enkele dagen worden verwijderd. Je bouwt in een aantal dagen de medicatie en het infuus af. Als alles goed verloopt, word je overgeplaatst naar een ziekenhuis bij je in de regio of mag je direct naar huis. De opname duurt meestal ongeveer een week.
Vóór ontslag uit het ziekenhuis wordt een echo gemaakt. Die wijst uit of de operatie succesvol was. Het kan zijn dat de arts je medicijnen mee naar huis geeft, bijvoorbeeld plasmedicijnen of pijnstillers. Na zowel een open als een gesloten hartoperatie is het verstandig om altijd onder medische controle te blijven.
Lees meer over aangeboren hartafwijkingen, de symptomen, de controlemomenten en mogelijke restafwijkingen.